29 juli 2005 |
|
Nadat
AVCA donderdag als 3e eindigde in de ploegentijdrit, is Thijs
vandaag eveneens als 3e geëindigd in de 2e etappe van de Tour
d'Alsace. Op de zwaarste berg bleef een groep van zo'n 10 man
over waarna 3 renners wegreden, waaronder Thijs. De
latere winnaar - zeer goed acteur bleek toen - reed er nog
naartoe en won vervolgens op de steile aankomststraat. Thijs
derde in 't bergklassement, maar de trui. Vierde in het C.G |
22 juli 2005 |
|
Het Zwarte Gat
Ik leef de Tour.
Drie weken lang bestaat mijn wereld slechts uit het volgen van
de Ronde van Frankrijk. Mijn slaap-, eet- en trainingsritme zijn
volledig afgesteld op de televisie-uitzendingen. Ik spel de
kranten, leer de klassementen uit mijn hoofd en bestudeer
urenlang de hoogtegrafieken van de bergetappes. Alle interviews
lees, kijk of luister ik. Al het nieuws uit de Tour is
wereldnieuws, hoe nutteloos of onbelangrijk de primeur ook is.
Ik weet meer van de renners dan hun vrouw. Ik weet welk merk
brokken de hond van Marc Wauters eet, Baden Cooke rijdt in een
Aston Martin en het lievelingsgerecht van Michael Rasmussen is
rijstwafels met niks erop.
Ik voel de Tour. Ik
ruik de Tour. Ik droom de Tour. Ik bén de Tour. Ik ben de gele
trui, die wappert om de lendenen van een Amerikaanse
controlfreak. Ik ben de steile flanken van de Galibier, die de
coureurs martelen. Ik ben de fiets van Boonen, die kreunt onder
de immense kracht van Toms dijen. Ik ben de tranen van Jan
Ullrich...
Elke dag zit ik
urenlang voor de tv, de ogen samengeknepen, op en top
geconcentreerd. Ik verlaat mijn post slechts voor de meest
elementaire zaken: eten, drinken en bij hoge uitzondering een
sanitaire onderbreking. De luiken zijn hermetisch gesloten, de
stekker is uit de telefoon en de brievenbus puilt uit. Ik ben er
niet.
Drie weken lang
drijf ik op een wolk door Frankrijk. O, Hemels gevoel van
gelukzaligheid. Ik ben verslaafd. Een shotje Tour en ik ben zo
stoned als een garnaal gedurende de maand juli. Echter, donkere
wolken pakken zich reeds samen. Het einde van de Tour nadert en
daarmee mijn trip. Ik hoor de cold turkey kakelen. Nog een week
en dan is het voorbij. En zit ik als een junk zonder drugs te
trillen op de bank voor de tv, wanhopig op zoek naar het
niet-bestaande tv-kanaal dat de Ronde van Frankrijk in augustus
op de beeldbuis brengt. Het zwarte gat dreigt. Onvermijdelijk
word ik ernaar toegetrokken. De afgrond nadert en de val zal
diep zijn.
Krampachtig klamp ik
me vast aan de dagen die nog komen, maar het worden er steeds
minder. De Alpen liggen achter de rug, de Pyreneeën zijn
gepasseerd. De steentjes van de Champs Elysées lonken. Ik zie de
Eifeltoren al opdoemen aan de horizon. Parijs is niet ver meer.
Ik wend mijn blik af. |
|
6 juli 2005 |
|
De Schaduw van de
Meester
Een Amerikaan in
Frankrijk. Lance Armstrong gaat komende maand voor de zevende
keer op rij het belangrijkste wielerevenement van het jaar
domineren. Slechts één doel heeft zijn leven. Het winnen van de
Tour de France. Hij staat ermee op. Kamt zijn haar ermee. Doet
het op zijn brood. Drinkt het in zijn koffie. En gaat ermee naar
bed, in zijn gele pyjama uiteraard. Daarna valt hij in een
droomloze slaap. Hij staat zichzelf niet toe te dromen, dat laat
hij over aan de rest van het peloton. Dromen zijn voor dromers.
En dromers winnen zelden.
Maar Lance is geen
kampioen van het volk. Zijn neurotische obsessie voor controle,
de houding jegens de media, de te hoog opgetrokken sokken en de
belachelijk hoge trapfrequentie. Zijn aura van
onoverwinnelijkheid, een batterij robot-ploegmaats, zijn
bijtende accent en een zweem van dopingaffaires. Op en top
Amerikaans tot in het puntje van zijn oorlelletje, maar bovenal:
té goed. Het begrip voorspelbaar heeft een nieuwe dimensie
gekregen sinds King Lance zijn zinnen op de Tour heeft gezet. De
eentonigheid, het overdreven machtsvertoon: de Tour is geen
wedstrijd meer. Drie weken lang achter een Yank door Frankrijk
razen, dat is de Tour anno 2005. Lance Armstrong heeft de Tour
kapotgemaakt. Het zal hem worst wezen. En terecht. De Tour is er
voor hem en niet andersom.
Dit jaar is zijn
laatste jaar. Zonder twijfel zal hij zich in Parijs voor de
zevende keer op rij laten huldigen op de Champs Elysées, onder
gefluit en gejoel van het Franse publiek. Ze zullen hem
vervloeken, beschimpen en verwensen. Hij zal demonstratief een
ererondje fietsen, voor al die mensen, die hem zo hartgrondig
haten. Vervolgens vertrekt hij zo snel mogelijk naar Texas, als
een dief in de nacht, met de Tour de France in zijn koffer. Zijn
wraak zal komen.
Natuurlijk is het
gebrek aan respect van het merendeel van het (Franse) publiek
schrijnend en stuitend, maar diep in mij voel ik hetzelfde. Want
laten we eerlijk zijn: Lance Armstrong ís een dief. Niet alleen
heeft hij de wielerliefhebbers de afgelopen zes en binnenkort
zeven jaar bestolen van alle spanning, plezier en genot van de
mooiste wielerkoers van het jaar; ook de Rondes van de komende
tien à twintig jaar heeft hij reeds gestolen. Hoewel hij vanaf
volgend jaar niet langer lijfelijk aanwezig is in Frankrijk, zal
Zijn Schaduw de Tour bedekken. Elke toekomstige winnaar zal
slechts winnen dankzij de afwezigheid van de Grote Meester. De
renners zullen plichtmatig strijden, het publiek zal slechts uit
beleefdheid klappen en zelfs de Franse commentatoren zullen
lauwtjes verslag doen van de koers. De passie is verloren. De
Tour zal niet langer stralen, een wedstrijd zonder grandeur. Als
een tweederangs kermiskoers. Na enkele jaren zullen renners,
publiek, media en sponsoren alle interesse verloren hebben. Zo
rond 2010 zal hij voor de laatste keer plaatsvinden, de Grande
Boucle van weleer. Daarna is het over en sluiten. Het doek valt
voor Frankrijks trots. Een natie in rouw. De Schaduw heeft zijn
werk gedaan. En de Meester ziet dat het goed is, vanuit zijn
ranch in Texas. Neemt een slokje van zijn Coca-Cola. Laat het
door zijn mond rollen, als een wijnproever. Hij geniet van de
suikers in de frisdrank en laat een boer. Hoe zoet kan wraak
zijn? |
|
|
4 juli 2005 |
Winterslaap
Het eerste deel van
het seizoen zit erop. Vooral de afgelopen twee maanden waren een
onafgebroken herhaling van koersen en reizen. De beloning: 3
weken vrijaf. Geen koers, geen auto-, trein- of vliegreizen.
Bijzonder verstandig ook vanuit het oogpunt van mijn fysieke en
mentale gesteldheid, want de laatste wedstrijden takelt mijn
vorm in hoog tempo af. De koers van afgelopen weekend was wat
dat betreft exemplarisch: geen jus meer in de benen, een
hartslag die weigert boven de 160 te komen en een stel hersenen
dat op de automatische piloot de wedstrijd afwerkt. Plichtmatig.
Verder dan een 17e plek in het algemeen klassement kwam ik
derhalve niet.
Tijd om met de benen
omhoog over te schakelen op passieve training. Dat wil zeggen:
in mijn luie stoel voor de televisie. Verstand op nul en zwevend
tussen slaap en bewustzijn dommel ik weg bij het geluid van de
klappende helicopterwieken en het commentaar van Laurent
Jalabert. Mijn eigen winterslaap in hartje zomer.
|
|
|