Thijs Zonneveld

Home   Biografie   Nieuws   Uitslagen   Programma   Poll   Links   Gastenboek

Nieuwsindex 2005    Nieuwsindex 2004    Nieuwsindex 2003

27 juni 2005  

Stil Protest (Verschenen in het Leidsch Dagblad van 27 juni 2005) 

Ik behoor tot de Generatie Niks. Na de reeds weinig verheffende activiteiten van de voorgaande generaties, te weten frites eten (de patatgeneratie) en eindeloos schakelen tussen alle televisiezenders (de zapgeneratie), zijn mijn leeftijdsgenoten en ik bestempeld als Niks. Da's nog erger dan dikke patatkinderen of zapkoters: wij kunnen en doen helemáál niets. De generatie die al deze termen bedacht heeft, de adolescenten uit de roerige zestiger en zeventiger jaren, klopt zichzelf op de borst dat zij in hun jeugd volkomen anders waren. Patat? Dat bestond nog niet eens. Zappen? "Man, we hadden één tv in de hele straat! En we hingen niet de hele dag voor de kijkbuis. Wij deden wat met ons leven! We stonden op de barricaden! Volgden onze idealen! Toonden onze passie! Protesteerden tegen de oorlog in Vietnam! Vóór emancipatie! Tegen de atoombom! Vóór het milieu! Tegen het koningshuis! Vóór de Beatles! Of de Rolling Stones!"

Ik, wij, de Generatie Niks: wij protesteren nergens tegen. Wij hebben namelijk geen idealen. En zeker geen hogere idealen. Het enige wat ons interesseert is of we onze studiefinanciering op tijd overgemaakt krijgen, of het bier in het café op de hoek betaalbaar is en of ons haar goed zit. We zijn het product van een verwende consumptiemaatschappij; gewend om alles te hebben wat we willen. Wij verlangen nergens meer naar: we bezitten alles al. Zonder verlangen geen idealen. Zonder idealen geen passie. En zonder passie geen protest.

Echter, dit weekend heb me ontworsteld aan het juk van mijn ongeïnteresseerde, passieloze generatiegenoten: ik heb geprotesteerd. Demonstratief heb ik niet deelgenomen aan het Nationaal Kampioenschap Wielrennen in Rotterdam. Jaren achtereen heb ik massasprints meegemaakt vanuit het binnenste van het peloton; dit jaar heb ik mijn kont tegen de krib gegooid en de strijd om de rood-wit-blauwe trui gelaten voor wat het is. Ik pas ervoor me na urenlange verveling weer als een mak lammetje te laten afslachten door Neerlands beste sprinters. Zolang de heren organisatoren het NK organiseren op een parcours dat zo plat is als een pannenkoek, zullen ze mij niet aan de start van hun wedstrijd zien verschijnen. Ik protesteer namelijk.

Ik heb geen idee of er iemand wakker van heeft gelegen dat ik niet heb deelgenomen. Ik weet zelfs niet of ze het überhaupt hebben opgemerkt. Mijn protest vond namelijk plaats op een onorthodoxe wijze. In Montpellier, welteverstaan, waar ik samen met mijn vriendin verpoosde in het kader van een toeristisch weekendje-uit. Niet op de barricaden, geen rellen, spandoeken of massale optochten. Ik demonstreerde slenterend door de pittoreske straatjes van de binnenstad en zonnebadend op de witte stranden. Slapend, lurkend aan mijn colaatje en genietend van het zachte geruis van de golven en de warmte van de zon op mijn lijkbleke borstkas. Maar ik protesteerde. Op mijn manier, onze manier, de manier van de Generatie Niks. Stil protest is ook protest.

Reageren? Dat kan in het gastenboek of per e-mail

23 juni 2005  

De Twijfel Voorbij (eerder verschenen in het Leidsch Dagblad, 12 juni 2005)

Groot, sterk. Benen als boomstammen, een nek van een os en de longen van een paard. De blik op oneindig, hartslag 200+ en het melkzuur uit de oren spuitend. Ziehier de ideale tijdrijder. Niet nadenken: stampen. De spierbundels laten werken en niet de hersencellen.

Ik haat tijdrijden.

Niet alleen is mijn lichaam niet gebouwd voor het alleen rijden – mijn dunne klimmerskuiten breken af bij de versnelling die een beetje tijdrijder schakelt – ik denk teveel na. In een peloton of groep is er geen tijd om te denken: je volgt je instinct en reageert als je kunt. De competitie is gericht tegen anderen. In een tijdrit is er slechts één directe tegenstander: jezelf. En wat ik ook probeer, ik slaag er niet in mezelf te verslaan. Bij elke pedaalslag vraag ik mezelf af of ik niet te groot, te klein, te langzaam of te snel rijd. Ga ik wel diep genoeg of rij ik mezelf over de kop? Zitten, staan? Hartslag te hoog of te laag? En hoeveel kilometer duurt het nog?

Nooit krijg ik het gevoel dat ik heb als ik alleen rijd in een gewone wedstrijd. Nooit zweeft mijn fiets over het asfalt of tollen de benen pijnloos in het rond. Het hoofd gebogen, het aura van onoverwinnelijkheid is een vage herinnering uit een ver verleden. Als ik alleen tegen de klok rijd lijkt er wel een knop om te gaan, die me van blinkende Ferrari verandert in een roestige Opel Kadet. De geoliede machine komt krakend tot stilstand door het zand dat tijdrijden heet. En helaas zijn er nogal wat chrono’s. Bijna elke etappekoers, of het nu in Spanje, Italië of Frankrijk is, heeft een eenzame helletocht op het programma staan. En dus hark en zwoeg ik er de laatste tijd regelmatig op los. Moederziel alleen, tegen mezelf en de klok. Motivatie te weinig en twijfel teveel.

Vorige week reed ik op uitnodiging van de organisatoren van de Ronde van Tim Krabbé de legendarische tijdrit op de Col d’Uglas, bekend uit de wielerbijbel “De Renner”. De auteur zelf startte een minuut of vijf vóór me. Uiteraard is hij inmiddels een - weliswaar kwieke – zestigplusser, maar elke vezel in mijn lijf stond gespannen om één van mijn grootste jeugdhelden te achterhalen. En jawel, een kilometer onder de top, op het moment dat normaal gesproken mijn moraal en benen breken, zag ik de oude krijger voor me rijden. Ik schakelde een tandje bij, de dijen juichten en de longen openden zich in volle spanwijdte. Ik vloog de arme schrijver voorbij en verpletterde het bestaande record. Eindelijk! Genezen van het tijdritsyndroom! En hoe simpel was de oplossing: een oud jeugdidool als richtpunt laten vertrekken…

Volgende week vertrekken we weer richting Spanje voor een etappekoers mét tijdrit. Ik ben niet bang meer. Ik heb een oproep gedaan aan Steven Rooks, Marco van Basten, He-Man en Supergrover om me te helpen aan een toptijd. Ik wrijf in mijn handen. De opvolger van Erik Breukink is opgestaan.

Reageren? Dat kan in het gastenboek of per e-mail

20 juni 2005  

Tijd voor een break. Na 21 koersdagen in de afgelopen maand loopt mijn Duracelkonijntje op zijn laatste pootjes. Vier weken van onafgebroken koersen en reizen beginnen hun tol te eisen. Het afgelopen weekend reden we in Bretagne, sowieso al niet mijn favoriete deel van Frankrijk. Een proloog en vervolgens enkele min of meer platte etappes. Ge-wel-dig. De samenvatting: kalmpjes aan in de proloog, massasprint, groep weg met 2 man van de ploeg erbij en klassement gemaakt, massasprint en vervolgens een massasprint. Een mooie generale repetitie voor het Nationaal Kampioenschap in Rotterdam van volgende week, behalve voor mij. Ik sta namelijk niet eens aan de start. Na me vorig jaar 5 uur lang verveeld te hebben op het monotone vlakke parcours, heb ik dit jaar besloten een weekendje Montpellier met mijn vriendinnetje in te plannen in plaats van het NK.

Dus terwijl mijn collega's hun lijf en leden riskeren in de ongetwijfeld levensgevaarlijke massale aankomst op de Maasboulevard, lig ik op het strand bij Montpellier. Als stil protest. Met een ijsje en een colaatje binnen handbereik, wel te verstaan.

Reageren? Dat kan in het gastenboek of per e-mail

13 juni 2005  

Schreeuwende koppen in alle Spaanse kranten. Nó al Constitutión! Politici met de handen in het haar, het Spaanse volk in diepe rouw. Na het debacle in Frankrijk besloot ook het Nederlandse volk de Europese Grondwet massaal weg te stemmen. 67 Procent zag een nieuwe stap richting een inniger samenwerking op Europees niveau niet zitten. Ter vergelijking: in Spanje stemde 76 procent vóór. Na de ongelofelijke wederopstanding van de Spaanse economie, met dank aan de Europese Unie, is het Europese ideaal heilig verklaard op het Iberisch schiereiland. Diezelfde Unie dient in zowel Nederland als Frankrijk tegenwoordig echter slechts als zondebok. De prijzen in de horeca, de boterberg, werkloosheid, files, hondendrollen op straat en het slechte weer: de beschuldigende vinger wijst richting Brussel. Vandaar dat de inwoners van beide landen hebben laten weten voorlopig niks met enig heilig ideaal te maken willen hebben. Het enige wat we nog van Spanje willen zijn goedkope zonvakanties en Sinterklaas. Het gevolg: de Spanjolen voelen zich verraden en zinnen op wraak. Als wilde stieren in de straten van Pamplona jagen de Spanjaarden op alles wat Frans of Nederlands is. En uiteraard reed ik juist afgelopen week een etappekoers in het hart van pro-Europees Spanje: de Vuelta a Lerida in Catalonië. Een Nederlander in een Franse ploeg. Hoezo een rode lap?

De lap werd alleen maar roder toen ik op dag drie de koninginnenrit van de ronde won. Knarsetandend zagen de besnorde en corpulente juryleden aan hoe de Spaanse renners één voor één de rol moesten lossen en toen ik na een helse dag met drie cols van boven de 2000 meter juichend over de meet kwam, kon de speaker een hartgrondig “puta madre” niet onderdrukken.

Derhalve besloot de Spaanse jury me hoogstpersoonlijk te elimineren voor wat betreft het algemene klassement. Op het moment dat ik lekreed, zagen ze hun kans schoon. De neutrale materiaalwagen kwam eerst aanzetten met een achterwiel, terwijl ik met een voorwiel stond te zwaaien langs de kant van de weg, daarna werd ik opgescheept met een prehistorisch reservewiel, waarop zelfs in de tijd van Bahamontes niet meer gekoerst werd. Vervolgens begaven op zijn minst zes spaken het toen ik mijzelf weer op gang trok, waardoor ik opnieuw van de fiets moest voor een wielwissel. Daarna verbood de jury me terug te keren achter de ploegleiderswagens, zetten enkele Spaanse ploegen zich op kop van het gedecimeerde peloton en verdween het door mij vertegenwoordigde rood-wit-blauw uit de top van het klassement. Simpel maar doeltreffend. Toen ik twintig minuten na de eerste groep over de streep rolde, stond enkele wedstrijdcommissarissen handenwrijvend te grijnzen. Dat was één. Nog 15.999.999 kaaskoppen te gaan.
Update 9 juni  Vuelta a Llerida
JA!! Thijs heeft etappe 3 van Llerida op zijn naam geschreven! De voorspelling die ik gister op basis van het profiel deed is uitgekomen: één groot slagveld. Wat ik niet had kunnen voorspellen is dat Thijs in deze schitterende, zware etappe als eerste over de finish zou komen. Ik kan u - met gevoel voor understatement - mededelen: Thijs is heel, héél blij! Zondag/ maandag zijn verslag op de site, maar voorlopig hou ik u hier op de hoogte. In het klassement is hij met stip naar de 8e plek gestegen.
6 juni 2005  

Vrijheid ruikt naar banaan (Gepubliceerd in het Leidsch Dagblad 23/05/05)

Wij hadden vroeger een Alpenkreuzer. Een soort aanhangwagentje, waarin een opvouwbare tent huisde. Geel en bruin was hij. De tent. Het duurde minimaal een uur om het onding helemaal uit het karretje te klappen en als de voorluifel eenmaal in zijn volle glorie op het campinggras overeind stond, stortte de achtertent in. Uiteraard onder het donderende gevloek van mijn vader, die nog steeds nachtmerries heeft van kromme haringen, levensgevaarlijke scheerlijnen en de beperkte waterbestendigheid van het tentdoek. In de zijvakjes van het met roest overdekte aanhangwagentje bevond zich de rest van de onvermijdelijke kampeerbenodigdheden. Een kleine greep uit het assortiment martelwerktuigen: sputterende olielampjes, een gammel kookstel, te kleine pannetjes en prehistorische campingstoeltjes. De binnentent rook sterk naar verrotte banaan, omdat ik hoogstpersoonlijk vergeten was aan het eind van een vakantie mijn verstopte proviand uit de tent te halen, voordat we het karretje terugbrachten naar de stalling.

Voor mij stond de Alpenkreuzer echter gelijk aan alle geluk, rijkdom en vrijheid van de wereld. Eens per jaar trokken we met onze sleurtent naar het zuiden van Frankrijk, om daar een week of drie te genieten van alles wat Nederland niet te bieden heeft. Afgezien van zon, bergen en de mediterrane kust, proef ik de orangina, de stokbroodjes met “la vache qui rit” en de kopersmaak van het bruine water in mijn plastic campingbekertje. Ik ruik de citroenkaarsen, die de hordes muggen leken aan te trekken in plaats van af te weren en hoor de sprinkhanen in het hoge gras zingen. Ik voel de warmte van de Franse zon en dommel weg op het ritme van de botsende jeu-de-boulesballen van de oude mannetjes op het dorpsplein.

En uiteraard draait heel Frankrijk in de julimaand maar om één evenement: de Tour de France. Na enkele zomervakanties was ik dan ook volledig gehersenspoeld door de gekte van de Tourkaravaan, ondergedompeld in de romantiek van onherbergzame cols, de klassementen in l’Equipe en de bolletjes op het shirt van de beste klimmer. Terwijl we onze tent door de Franse bergen sleurden, fantaseerde ik urenlang over een mythische wielercarrière. Een aanmoediging op de weg, een eenzame toerder of een steil bergpaadje was genoeg om weg te zweven in een fictieve wereld.

 

Tegenwoordig woon ik in die wereld. Niet langer fantaseer ik over een hectische massasprint op de boulevard in Nice of over de beklimming van de Tourmalet: ik beleef het in real time. Ik ben wielrenner in Frankrijk. De oude Alpenkreuzer heb ik geruild tegen een 17e-eeuws appartement in hartje centrum van Aix-en-Provence. Orangina drink ik elke dag, de “la vache qui rit” komt me de oren uit en als ik uit het raam over het plein uitkijk, zie ik de oude Franse mannetjes hun jeu-de-boules gooien. En soms, in een nostalgische bui, “vergeet” ik een banaantje enkele dagen uit mijn tas te halen. Voor de geur. De geur van vrijheid.

Reageren? Dat kan in het gastenboek of per e-mail