29 maart 2004 |
|
Mijn waarde
landgenoten,
ik heb sneeuw gezien van het weekend. Geen zwarte voor mijn
ogen, maar echte, van die koude, witte vlokken. En dat was dan
nog bij de start op 300 meter hoogte. Op het programma stonden 5
cols van 1000 meter, dus u kunt zich de situatie boven wel
voorstellen: ijsberen en eskimo's. Om een lang verhaal kort te
maken: na een schitterende wedstrijd met heroïsche toestanden
(kranten aanpakken op de top, afdalen in de mist) bevond ik mij
na 170 kilometer in de kopgroep van 7. Onder het doek van de
laatste 10 kilometer een spijkerharde Joop Zoetemelk-demarrage
ingezet - helaas teruggepakt op 5 kilo's voor de arrivee.
Vervolgens reed er een Japanner (het is ongelofelijk ja)
onweerstaanbaar hard weg. In de sprint voor de 2e plaats liet ik
mij weer van mijn beste kant zien: ik werd keurig 6e. Welgeteld
1 renner achter me dus. Ik maak vooruitgang.
Zondag eenzelfde soort wedstrijd, gezellig met 200 frisse mannen
aan het vertrek. Was niet slecht, maar lang niet goed genoeg
door de slopende zaterdagklassieker om in de finale mijn
sprintkunsten te tonen voor een plek bij de eerste 10: werd
uiteindelijk 31e.
Wat betreft volgende week: Ome Thijs komt thuis! Zie jullie in
de Hel. |
24 maart 2004 |
|
Dames en heren!
Heugelijk nieuws: mijn wielercarrière heeft vandaag een vlucht
genomen. Voor het eerst ben ik het onderwerp geworden van
publiekelijke insinuaties met betrekking tot het gebruik van
verboden stimulerende middelen. Wat is er gebeurd? Op Neerlands
bekendste, beruchtste, best geïnformeerde en de op zijn tijd
grootst mogelijke onzin bevattende wielerforum werd
gisterenmiddag een bericht gepost aangaande mijn web-site. Een
zekere "haas" betichtte mij van het schrijven van "leuke
wedstrijdverslagjes" en het zijn van "gewoonweg briljant". Deze
vuige aantijgingen werden onderstreept door enkele andere
duistere individuen. Echter, een zeker heerschap moet na enkele
van deze positieve reacties hebben gedacht het woord positief op
andere wijze te interpreteren. Naast het feit dat hij mij
volkomen terecht een "zelfingenomen coureur" en een
"middelmatige renner" noemde (niets dan lof voor deze kenner!),
poneerde hij de stelling dat wielrenners moeten wielrennen en
zich niet moeten bezig houden met (ik citeer:) "intelligente"
bezigheden als het schrijven van stukjes. Kost teveel tijd. De
goede man heeft uiteraard een punt. Een zichzelf respecterende
(semi-)prof/amateur traint minimaal 10 uur per dag, besteed 1
uur aan eten, 2 uur aan het schoonmaken van zijn stalen ros en
de overige 11 uur slaapt hij. Geen tijd om intelligente dingen
te doen natuurlijk.
Welnu, wat betreft de climax van zijn kostelijke verhaal: "Als
je bij een profploeg (dit zou moeten slaan op het TT-3 waar ik
vorig jaar voor uitkwam, alsook op mijn huidige
salaris/appartement en ploeg) rijdt gelden andere voorbeelden
die soms positief te noemen zijn. Vaak komen deze renners dan
met ongeoorloofde producten in aanmerking waardoor het opeens
"lekker" gaat..."
Het mysterie is ontrafeld. Een middelmatige coureur, die in
Frankrijk "ineens" zichzelf ontdekt: ammehoela! Die heeft de
spuit erin gezet! Ok, om een lang verhaal kort te maken: het is
een historische dag voor me. 24 Maart: eerste keer in het
openbaar beschuldigd van dopinggebruik. Schitterend. Nu nog mijn
sleutelbeen breken en ik ben definitief doorgedrongen tot de
rangen van de echte wielrenners... Ik pink even een traantje
weg... |
22 maart 2004 |
|
Ik waande mijzelf in
Nederland dit weekend. 2 Dagen van wind, regen, kou en waaiers.
Vrijdag de Classic Loire - Atlantique: een 1.5 met alle Franse
TT1's aan de start, plus TT2's uit Portugal, Spanje en België.
Windkracht 6, hele dag op de kant hangen, zeiknat en onderkoeld
van de regen, remblokjes op na een kilometer of 100: een ideale
sportmiddag. De koers: na een km of 120 waren er nog een man of
35 in koers. Ik miste de beslissende slag op de kant en nadat er
7 man waren weggereden, vonden Francis Moreau en Paul van Hyfte
het tijd om de grupetto te formeren. Ik was het er niet mee eens
en demarreerde zo'n 4364 keer, met als enige resultaat ruzie met
Van Hyfte en Moreau en een schouderklopje van Guesdon en Jean -
Cyril Robin. Op het moment dat ik water ging halen bij de
ploegleiderswagen, omdat er toch niks meer gebeurde, reed er een
groepje van 8 uit het peloton weg, mét Van Hyfte en mét Moreau.
Uiteraard. Van Hyfte reed zelfs nog helemaal terug naar de kop
van de koers. Moreau kwamen we een kilometer of 20 later weer
tegen, toen hij als een geparkeerde vrachtwagen het laatste
klimmetje van de dag trachtte te overwinnen. Ik denk dat hij nog
steeds bezig is. Uiteindelijk werd ik 20e. Vervolgens begon de
voorbereiding voor de koers van de dag erop: na de koers moest
ik me omkleden in de auto (geen kleedkamers, geen douche) en
wachtte er een rit van een uurtje of 4, die ik heb doorgebracht,
verstopt onder al mijn kleren en een jas of 6. Aankomst bij het
hotel: 23.30. Eten, geen massage en naar bed: 01.00. Ontbijt:
6.30. Resultaat: zwaar naar de klote. Mijn hoop om de koers
kalmpjes tussen de wielen te beginnen en na 100 kilometer eens
te beginnen daadwerkelijk aan de wedstrijd mee te gaan doen,
werd bruut de bodem ingeslagen: na welgeteld 1 kilometer was de
beslissende slag van 20 vertrokken, met 2 man van Aix erbij.
Koers gelopen, David Martinez werd derde. Een fijn Nederlands
weekend al met al, volgende week weer terug de heuvels in.
Groeten. |
15 maart 2004 |
|
Goed nieuws en
slecht nieuws. Het goede: de benen van voor mijn bronchitis zijn
terug. Het slechte nieuws: de ploeg draait vierkant. Er zijn
teveel zieken en geblesseerden en degenen die wel fit zijn
rijden als een journal. Een natte.
Gisteren Paris - Troyes: na 60 km waaiers reden we de heuvelzone
in en na welgeteld één bobbeltje was ik de enige Aixois, die
vertegenwoordigd was in een groep van 50 man. Da's fijn. Het
resultaat was dat ik me volledig kapot reed op de overmacht
enkele grote ploegen en ik in de finale op een haar na de
aansluiting miste met de beslissende slag van een man of 6. Ik
werd uiteindelijk 12e, maar ik ben wel erg opgelucht dat ik weer
goed rij. Met iets meer steun en een wat afwachtender (lees:
slimmere) koerstactiek zit er nog een hoop in voor de komende
maanden. De groeten, het is hier 25 graden, dus ik ga op het
balkon zitten. Bijbruinen. |
11 maart 2004 |
|
Franse tradities
deel I
Fransen en auto's, dames en heren, da's geen goede combinatie.
Zelden zo'n agressief en irritant autorijdend volk gezien. Als
wielrenner ben je hier vogelvrij en wordt je geacht geheel
rechts tussen de witte lijn en de graskant te fietsen, zodat
meneer en mevrouw de automobilist geen centimeter hoeven uit te
wijken en op 3 centimeter afstand van de elleboog van de
wielrenner met een noodgang kunnen passeren. En wee de fietsers,
die het wagen om met z'n tweëen naast elkaar te rijden: ze
worden getrakteerd op een toeterconcert met als sluitstuk een
levensgevaarlijke afsnij-actie. Vooral oude mensen schijnen te
denken, dat het berijden van de openbare weg op de racefiets
gelijk staat aan het verkrachten van hun kinderen. Heb dan ook
de uitspraken van mijn ploegmaten, aangaande deze oudere
medemens goed opgeslagen: "Que vieux, que con!" (geen vertaling
gewenst) en "Les vieux, on devrait les tuer a la naissance"
(Oude mensen, ze zouden ze moeten doodmaken bij de geboorte).
De standaard reactie, Franse wielertraditie alsook nationale
sport, voor asociale automobilisten is zeer simpel, maar
effectief: men neme de bidon ter hand en gooie deze met alle
kracht tegen de betreffende auto op het moment van inhalen. En
dan maar hopen dat er geen bodybuilder, bokser of karateka in
zit.
Gisteren was het mijn beurt. Met ploeg- en huisgenoot Christofer
reed ik gebroederlijk naast elkaar op de openbare weg (hoe
durven we ook) en uiteraard begon er een auto (natuurlijk
gereden door een hoogbejaard fossiel) luid te toeteren. Sterker
nog, hij weigerde ons in te halen, terwijl er meer dan genoeg
ruimte voor was, tot wij achter elkaar zouden fietsen. Prima,
zou je zeggen, maar na 2 minuten onophoudelijk getoeter begon
het geluid me zodanig op de zenuwen te werken, dat ik de tijd
rijp achtte voor het beoefenen van 's lands nationale sport:
bidongooien. Op het moment dat het prehistorisch overblijfsel
dan toch passeerde, greep ik mijn drinkbus en smeet het ding met
alle kracht, die zich in mijn miezerige armpje bevond, richting
de aftandse Peugeot. Het resultaat: ik trof Christofer vol in
zijn rug. Vol schaamte excuseerde ik mij en raapte mijn bidon
van de weg. En de oude automobilist? Ik geloof dat ik hem nu nog
kan horen schaterlachen... |
8
maart 2004 |
|
Hoofdstuk 9
De Grijze Muis
Het moet na een etappe in de Ronde van Luik zijn geweest.
Ploegleider F. Schur (56 etappekoersen, 52 keer bij de eerste
10) haalde zijn hand door zijn enorme kuif en plantte zijn
linkerbeen op het bed van een verbouwereerde ploegmaat. Zijn
kuif deinde op en neer, terwijl hij ons op pijnlijk nauwkeurige
wijze uit de doeken deed hoe we die dag gefaald hadden. Een
groep van 25 man reed weg zonder iemand van ons erbij. Dat die
groep was teruggehaald en de etappe was geëindigd in een massale
sprint, deed niets af aan het feit dat we gereden hadden als een
stel natte kranten. Hij zwaaide vervaarlijk met het rondeboek,
terwijl hij ons één voor één individueel kraakte. Ik probeerde
onder de terechtwijzing uit te komen door het dekbed zover over
me heen te trekken, dat hij me niet zou zien. Tevergeefs. Hij
keek me even aan en stak toen een priemende vinger in mijn
richting: "Een grijze muis! Dat ben je! Een grijze muis! De hele
dag in het peloton, niks van je gezien! In mijn tijd...", waarna
een onnavolgbare verhandeling volgde over een duistere
etappekoers in de vorige eeuw.
De Grijze Muis. Gisteren was ik er één. De gehele dag verschool
ik me in de buik van het enorme veelkoppige beest dat het
Peloton wordt genoemd. Te slap (wat verwachtte ik dan eigenlijk
na 2 weken ziekte?) om iets te ondernemen, te sterk (hoopgevend:
kon makkelijk volgen, terwijl mijn bronchitis nog niet over is)
om te laten gaan. Dus volgde ik. Niet meer en niet minder.
Zonder enig benul van tijd of afstand reed ik tussen de wielen
van ontelbare renners, verwonderde mijzelf over de talrijke
creatieve kleurencombinaties (bruin-oranje: echt waar!) van de
shirts van diverse teams. Telde de snotspikkels op mijn
armstukken. Neuriede een liedje (achtereenvolgens "Me and My
Monkey" van Robbie Williams, "Beautiful Freak" van Eels en ik
eindigde met de all-time hit "Dikkertje Dap zat op de trap, 's
morgens vroeg om kwart over negen" - kan ook zeven zijn
trouwens). Verder las ik ontelbare sponsor- en plaatsnamen,
maalde ik bestaande en niet-bestaande woorden door mijn hoofd.
Ik zag renners met een gezegende stijl als een kilometerpaaltje
gelost worden en renners met een extreem lelijke stijl als een
komeet naar voren rijden. Ook zag ik renners met een extreem
lelijke stijl gelost worden, wat ik dubbel zo sneu vond. Ik
kauwde enige tijd op een bijzonder taai koekje, schold op nummer
76, toen hij voor de derde keer als een kamikaze onderdoor dook
in een bocht en luisterde naar het onverstaanbare gemurmel van
mijn ploegleider in mijn oor (lumineus idee: laten we een oortje
geven aan een buitenlandse renner met een 5 kilo snot in zijn
hoofd, waardoor hij sowieso al niet al te veel hoort, dus al
helemaal niet een Franse spraakwaterval, vermengd met ruis, een
ploegleider van een andere ploeg en een lokaal radiostation). Op
een gegeven moment passeerden we een witte lijn en hield het
Peloton op te bestaan. Ineens was ik weer een individu. Maar wel
een met twee grote oren en een staart: Een Grijze Muis. Volgende
week beter, dan is mijn bronchitis over en ik beloof plechtig,
op de kuif van F. Schur dat ik dan weer één van de katten ben.
|
4
maart 2004 |
|
Het is officieel. Ik
heb het voor elkaar. Ik ben ziek. Na een tijdelijk (gevoel van)
herstel gedurende het weekend, sloeg "het" dinsdag dubbel zo
hard terug, en nu loop ik in de rondte te hoesten als een
96-jarige astma-patiënt met een klaplong en hooikoorts, die een
maximaaltest aflegt in een maaiveld, terwijl hij zware shag
rookt.
Gisteren naar de dokter geweest en die gaf de diagnose:
bronchitis. Meteen een lijst medicamenten (waarom klinkt dat per
definitie dubieus bij wielrenners?) meegekregen. Prognose:
hersteld in een week. Volgende - zeer belangrijke - koers:
zondag, da's dus nog 3 dagen. Conclusie: da's een probleem. In
principe ga ik dus niet op tijd fit zijn voor de eerste Franse
Topcompetitiewedstrijd van het jaar, de thuiswedstrijd nog wel.
Maar, er is nog hoop: mochten de medicijnen sneller dan verwacht
aanslaan, kan ik alsnog rijden. En hoop doet leven, nietwaar. We
zullen het zien.
Wat betreft het goede nieuws, want dat is er wel degelijk: we
rijden, zoals mijn ploegleider het zegt: "Dehevagghemegghela",
oftewel: De Hel van het Mergelland. Terug naar Nederland dus, al
is het maar voor 1 koers, het is wel een mooie.
Het aller- allerlaatste nieuws: heb net een rondje getraind en
ik zie het leven van een zonniger zijde op het moment. Niet
alleen heb ik enkele belangrijke voordelen van mijn bronchitis
ontdekt (1. Ik kan als Klein Duimpje het snotspoor, dat ik
achterlaat, naar huis volgen. En 2. Het is bijzonder fijn dat
mijn broek groen is, dat kleurt goed bij de substantie die ik
continu ophoest, uitspuug en -snotter), ik voelde zowaar enige
"sju" in de benen. Het herstel is ingezet! Ok, ik hang op, want
ik hoor Marlies thuiskomen, dus ik ga mijn theaterstukje van
ziek jongetje, dat niets kan en verzorgd moet worden, vervolgen.
|
1
maart 2004 |
|
Lief dagboek,
gisteren was het een enerverende dag voor mij. Zoals ik je reeds
vorige week verteld heb, mochten mijn ploegmakkers en ik vandaag
aantreden tegen erg goede wielrenners. Ik zou zelfs willen
zeggen: ons aller idolen. Niet alleen de renner met de mooiste
stijl van het peloton, Jacky Durand, stond aan de start, maar
ook mijn jeugdidool Richard Virenque deed mee. Een driewerf
hoera! Ik mocht zelfs naast hem staan bij de start. Nooit was ik
blijer.
In de wedstrijd ging het enorm hard. Dat moet ook wel, met al
die professionele rijders in het peloton. Mijn makkers en ik
waren zeer moe na afloop! Natuurlijk konden wij de zeer goede
renners niet volgen in de slotfase van de loodzware
krachtenmeting. Zeer verrassend, maar zeer heuglijk, was het
feit dat Richard Virenque won! Hij versloeg Ivan Quaranta in de
sprint! Ik had nooit gedacht dat mijn grote held zelfs zo hard
kon sprinten.
Na de finish heb ik een handtekening van de renners gevraagd en
ik kreeg er meerdere! Ook kreeg ik een bidon van Laurent Dufaux!
HOEZEE! Van Richard Virenque kreeg ik helaas niks, maar in de
wedstrijd slaagde ik er stiekem in een rochel van hem op te
vangen op mijn kin. Die was ik dus nooit meer, dat begrijp je
wel!
Welnu, lief dagboek, dat was het weer voor vandaag. Tot de
volgende keer! |
|
|