Thijs Zonneveld

Home   Biografie   Nieuws   Uitslagen   Programma   Polls   Links   Gastenboek

Nieuwsindex 2005    Nieuwsindex 2004    Nieuwsindex 2003

29 maart 2004   
Mijn waarde landgenoten, 
ik heb sneeuw gezien van het weekend. Geen zwarte voor mijn ogen, maar echte, van die koude, witte vlokken. En dat was dan nog bij de start op 300 meter hoogte. Op het programma stonden 5 cols van 1000 meter, dus u kunt zich de situatie boven wel voorstellen: ijsberen en eskimo's. Om een lang verhaal kort te maken: na een schitterende wedstrijd met heroïsche toestanden (kranten aanpakken op de top, afdalen in de mist) bevond ik mij na 170 kilometer in de kopgroep van 7. Onder het doek van de laatste 10 kilometer een spijkerharde Joop Zoetemelk-demarrage ingezet - helaas teruggepakt op 5 kilo's voor de arrivee. Vervolgens reed er een Japanner (het is ongelofelijk ja) onweerstaanbaar hard weg. In de sprint voor de 2e plaats liet ik mij weer van mijn beste kant zien: ik werd keurig 6e. Welgeteld 1 renner achter me dus. Ik maak vooruitgang.
Zondag eenzelfde soort wedstrijd, gezellig met 200 frisse mannen aan het vertrek. Was niet slecht, maar lang niet goed genoeg door de slopende zaterdagklassieker om in de finale mijn sprintkunsten te tonen voor een plek bij de eerste 10: werd uiteindelijk 31e.
Wat betreft volgende week: Ome Thijs komt thuis! Zie jullie in de Hel.
24 maart 2004   
Dames en heren!
Heugelijk nieuws: mijn wielercarrière heeft vandaag een vlucht genomen. Voor het eerst ben ik het onderwerp geworden van publiekelijke insinuaties met betrekking tot het gebruik van verboden stimulerende middelen. Wat is er gebeurd? Op Neerlands bekendste, beruchtste, best geïnformeerde en de op zijn tijd grootst mogelijke onzin bevattende wielerforum werd gisterenmiddag een bericht gepost aangaande mijn web-site. Een zekere "haas" betichtte mij van het schrijven van "leuke wedstrijdverslagjes" en het zijn van "gewoonweg briljant". Deze vuige aantijgingen werden onderstreept door enkele andere duistere individuen. Echter, een zeker heerschap moet na enkele van deze positieve reacties hebben gedacht het woord positief op andere wijze te interpreteren. Naast het feit dat hij mij volkomen terecht een "zelfingenomen coureur" en een "middelmatige renner" noemde (niets dan lof voor deze kenner!), poneerde hij de stelling dat wielrenners moeten wielrennen en zich niet moeten bezig houden met (ik citeer:) "intelligente" bezigheden als het schrijven van stukjes. Kost teveel tijd. De goede man heeft uiteraard een punt. Een zichzelf respecterende (semi-)prof/amateur traint minimaal 10 uur per dag, besteed 1 uur aan eten, 2 uur aan het schoonmaken van zijn stalen ros en de overige 11 uur slaapt hij. Geen tijd om intelligente dingen te doen natuurlijk. 
Welnu, wat betreft de climax van zijn kostelijke verhaal: "Als je bij een profploeg (dit zou moeten slaan op het TT-3 waar ik vorig jaar voor uitkwam, alsook op mijn huidige salaris/appartement en ploeg) rijdt gelden andere voorbeelden die soms positief te noemen zijn. Vaak komen deze renners dan met ongeoorloofde producten in aanmerking waardoor het opeens "lekker" gaat..."
Het mysterie is ontrafeld. Een middelmatige coureur, die in Frankrijk "ineens" zichzelf ontdekt: ammehoela! Die heeft de spuit erin gezet! Ok, om een lang verhaal kort te maken: het is een historische dag voor me. 24 Maart: eerste keer in het openbaar beschuldigd van dopinggebruik. Schitterend. Nu nog mijn sleutelbeen breken en ik ben definitief doorgedrongen tot de rangen van de echte wielrenners... Ik pink even een traantje weg...
22 maart 2004   
Ik waande mijzelf in Nederland dit weekend. 2 Dagen van wind, regen, kou en waaiers. Vrijdag de Classic Loire - Atlantique: een 1.5 met alle Franse TT1's aan de start, plus TT2's uit Portugal, Spanje en België. Windkracht 6, hele dag op de kant hangen, zeiknat en onderkoeld van de regen, remblokjes op na een kilometer of 100: een ideale sportmiddag. De koers: na een km of 120 waren er nog een man of 35 in koers. Ik miste de beslissende slag op de kant en nadat er 7 man waren weggereden, vonden Francis Moreau en Paul van Hyfte het tijd om de grupetto te formeren. Ik was het er niet mee eens en demarreerde zo'n 4364 keer, met als enige resultaat ruzie met Van Hyfte en Moreau en een schouderklopje van Guesdon en Jean - Cyril Robin. Op het moment dat ik water ging halen bij de ploegleiderswagen, omdat er toch niks meer gebeurde, reed er een groepje van 8 uit het peloton weg, mét Van Hyfte en mét Moreau. Uiteraard. Van Hyfte reed zelfs nog helemaal terug naar de kop van de koers. Moreau kwamen we een kilometer of 20 later weer tegen, toen hij als een geparkeerde vrachtwagen het laatste klimmetje van de dag trachtte te overwinnen. Ik denk dat hij nog steeds bezig is. Uiteindelijk werd ik 20e. Vervolgens begon de voorbereiding voor de koers van de dag erop: na de koers moest ik me omkleden in de auto (geen kleedkamers, geen douche) en wachtte er een rit van een uurtje of 4, die ik heb doorgebracht, verstopt onder al mijn kleren en een jas of 6. Aankomst bij het hotel: 23.30. Eten, geen massage en naar bed: 01.00. Ontbijt: 6.30. Resultaat: zwaar naar de klote. Mijn hoop om de koers kalmpjes tussen de wielen te beginnen en na 100 kilometer eens te beginnen daadwerkelijk aan de wedstrijd mee te gaan doen, werd bruut de bodem ingeslagen: na welgeteld 1 kilometer was de beslissende slag van 20 vertrokken, met 2 man van Aix erbij. Koers gelopen, David Martinez werd derde. Een fijn Nederlands weekend al met al, volgende week weer terug de heuvels in. Groeten.
15 maart 2004   
Goed nieuws en slecht nieuws. Het goede: de benen van voor mijn bronchitis zijn terug. Het slechte nieuws: de ploeg draait vierkant. Er zijn teveel zieken en geblesseerden en degenen die wel fit zijn rijden als een journal. Een natte. 
Gisteren Paris - Troyes: na 60 km waaiers reden we de heuvelzone in en na welgeteld één bobbeltje was ik de enige Aixois, die vertegenwoordigd was in een groep van 50 man. Da's fijn. Het resultaat was dat ik me volledig kapot reed op de overmacht enkele grote ploegen en ik in de finale op een haar na de aansluiting miste met de beslissende slag van een man of 6. Ik werd uiteindelijk 12e, maar ik ben wel erg opgelucht dat ik weer goed rij. Met iets meer steun en een wat afwachtender (lees: slimmere) koerstactiek zit er nog een hoop in voor de komende maanden. De groeten, het is hier 25 graden, dus ik ga op het balkon zitten. Bijbruinen.
11 maart 2004   
Franse tradities deel I
Fransen en auto's, dames en heren, da's geen goede combinatie. Zelden zo'n agressief en irritant autorijdend volk gezien. Als wielrenner ben je hier vogelvrij en wordt je geacht geheel rechts tussen de witte lijn en de graskant te fietsen, zodat meneer en mevrouw de automobilist geen centimeter hoeven uit te wijken en op 3 centimeter afstand van de elleboog van de wielrenner met een noodgang kunnen passeren. En wee de fietsers, die het wagen om met z'n tweëen naast elkaar te rijden: ze worden getrakteerd op een toeterconcert met als sluitstuk een levensgevaarlijke afsnij-actie. Vooral oude mensen schijnen te denken, dat het berijden van de openbare weg op de racefiets gelijk staat aan het verkrachten van hun kinderen. Heb dan ook de uitspraken van mijn ploegmaten, aangaande deze oudere medemens goed opgeslagen: "Que vieux, que con!" (geen vertaling gewenst) en "Les vieux, on devrait les tuer a la naissance" (Oude mensen, ze zouden ze moeten doodmaken bij de geboorte). 
De standaard reactie, Franse wielertraditie alsook nationale sport, voor asociale automobilisten is zeer simpel, maar effectief: men neme de bidon ter hand en gooie deze met alle kracht tegen de betreffende auto op het moment van inhalen. En dan maar hopen dat er geen bodybuilder, bokser of karateka in zit. 
Gisteren was het mijn beurt. Met ploeg- en huisgenoot Christofer reed ik gebroederlijk naast elkaar op de openbare weg (hoe durven we ook) en uiteraard begon er een auto (natuurlijk gereden door een hoogbejaard fossiel) luid te toeteren. Sterker nog, hij weigerde ons in te halen, terwijl er meer dan genoeg ruimte voor was, tot wij achter elkaar zouden fietsen. Prima, zou je zeggen, maar na 2 minuten onophoudelijk getoeter begon het geluid me zodanig op de zenuwen te werken, dat ik de tijd rijp achtte voor het beoefenen van 's lands nationale sport: bidongooien. Op het moment dat het prehistorisch overblijfsel dan toch passeerde, greep ik mijn drinkbus en smeet het ding met alle kracht, die zich in mijn miezerige armpje bevond, richting de aftandse Peugeot. Het resultaat: ik trof Christofer vol in zijn rug. Vol schaamte excuseerde ik mij en raapte mijn bidon van de weg. En de oude automobilist? Ik geloof dat ik hem nu nog kan horen schaterlachen...
8 maart 2004   
Hoofdstuk 9
De Grijze Muis
Het moet na een etappe in de Ronde van Luik zijn geweest. Ploegleider F. Schur (56 etappekoersen, 52 keer bij de eerste 10) haalde zijn hand door zijn enorme kuif en plantte zijn linkerbeen op het bed van een verbouwereerde ploegmaat. Zijn kuif deinde op en neer, terwijl hij ons op pijnlijk nauwkeurige wijze uit de doeken deed hoe we die dag gefaald hadden. Een groep van 25 man reed weg zonder iemand van ons erbij. Dat die groep was teruggehaald en de etappe was geëindigd in een massale sprint, deed niets af aan het feit dat we gereden hadden als een stel natte kranten. Hij zwaaide vervaarlijk met het rondeboek, terwijl hij ons één voor één individueel kraakte. Ik probeerde onder de terechtwijzing uit te komen door het dekbed zover over me heen te trekken, dat hij me niet zou zien. Tevergeefs. Hij keek me even aan en stak toen een priemende vinger in mijn richting: "Een grijze muis! Dat ben je! Een grijze muis! De hele dag in het peloton, niks van je gezien! In mijn tijd...", waarna een onnavolgbare verhandeling volgde over een duistere etappekoers in de vorige eeuw. 
De Grijze Muis. Gisteren was ik er één. De gehele dag verschool ik me in de buik van het enorme veelkoppige beest dat het Peloton wordt genoemd. Te slap (wat verwachtte ik dan eigenlijk na 2 weken ziekte?) om iets te ondernemen, te sterk (hoopgevend: kon makkelijk volgen, terwijl mijn bronchitis nog niet over is) om te laten gaan. Dus volgde ik. Niet meer en niet minder. Zonder enig benul van tijd of afstand reed ik tussen de wielen van ontelbare renners, verwonderde mijzelf over de talrijke creatieve kleurencombinaties (bruin-oranje: echt waar!) van de shirts van diverse teams. Telde de snotspikkels op mijn armstukken. Neuriede een liedje (achtereenvolgens "Me and My Monkey" van Robbie Williams, "Beautiful Freak" van Eels en ik eindigde met de all-time hit "Dikkertje Dap zat op de trap, 's morgens vroeg om kwart over negen" - kan ook zeven zijn trouwens). Verder las ik ontelbare sponsor- en plaatsnamen, maalde ik bestaande en niet-bestaande woorden door mijn hoofd. Ik zag renners met een gezegende stijl als een kilometerpaaltje gelost worden en renners met een extreem lelijke stijl als een komeet naar voren rijden. Ook zag ik renners met een extreem lelijke stijl gelost worden, wat ik dubbel zo sneu vond. Ik kauwde enige tijd op een bijzonder taai koekje, schold op nummer 76, toen hij voor de derde keer als een kamikaze onderdoor dook in een bocht en luisterde naar het onverstaanbare gemurmel van mijn ploegleider in mijn oor (lumineus idee: laten we een oortje geven aan een buitenlandse renner met een 5 kilo snot in zijn hoofd, waardoor hij sowieso al niet al te veel hoort, dus al helemaal niet een Franse spraakwaterval, vermengd met ruis, een ploegleider van een andere ploeg en een lokaal radiostation). Op een gegeven moment passeerden we een witte lijn en hield het Peloton op te bestaan. Ineens was ik weer een individu. Maar wel een met twee grote oren en een staart: Een Grijze Muis. Volgende week beter, dan is mijn bronchitis over en ik beloof plechtig, op de kuif van F. Schur dat ik dan weer één van de katten ben.
4 maart 2004   
Het is officieel. Ik heb het voor elkaar. Ik ben ziek. Na een tijdelijk (gevoel van) herstel gedurende het weekend, sloeg "het" dinsdag dubbel zo hard terug, en nu loop ik in de rondte te hoesten als een 96-jarige astma-patiënt met een klaplong en hooikoorts, die een maximaaltest aflegt in een maaiveld, terwijl hij zware shag rookt. 
Gisteren naar de dokter geweest en die gaf de diagnose: bronchitis. Meteen een lijst medicamenten (waarom klinkt dat per definitie dubieus bij wielrenners?) meegekregen. Prognose: hersteld in een week. Volgende - zeer belangrijke - koers: zondag, da's dus nog 3 dagen. Conclusie: da's een probleem. In principe ga ik dus niet op tijd fit zijn voor de eerste Franse Topcompetitiewedstrijd van het jaar, de thuiswedstrijd nog wel. Maar, er is nog hoop: mochten de medicijnen sneller dan verwacht aanslaan, kan ik alsnog rijden. En hoop doet leven, nietwaar. We zullen het zien. 
Wat betreft het goede nieuws, want dat is er wel degelijk: we rijden, zoals mijn ploegleider het zegt: "Dehevagghemegghela", oftewel: De Hel van het Mergelland. Terug naar Nederland dus, al is het maar voor 1 koers, het is wel een mooie. 

Het aller- allerlaatste nieuws: heb net een rondje getraind en ik zie het leven van een zonniger zijde op het moment. Niet alleen heb ik enkele belangrijke voordelen van mijn bronchitis ontdekt (1. Ik kan als Klein Duimpje het snotspoor, dat ik achterlaat, naar huis volgen. En 2. Het is bijzonder fijn dat mijn broek groen is, dat kleurt goed bij de substantie die ik continu ophoest, uitspuug en -snotter), ik voelde zowaar enige "sju" in de benen. Het herstel is ingezet! Ok, ik hang op, want ik hoor Marlies thuiskomen, dus ik ga mijn theaterstukje van ziek jongetje, dat niets kan en verzorgd moet worden, vervolgen.
1 maart 2004   
Lief dagboek,
gisteren was het een enerverende dag voor mij. Zoals ik je reeds vorige week verteld heb, mochten mijn ploegmakkers en ik vandaag aantreden tegen erg goede wielrenners. Ik zou zelfs willen zeggen: ons aller idolen. Niet alleen de renner met de mooiste stijl van het peloton, Jacky Durand, stond aan de start, maar ook mijn jeugdidool Richard Virenque deed mee. Een driewerf hoera! Ik mocht zelfs naast hem staan bij de start. Nooit was ik blijer. 
In de wedstrijd ging het enorm hard. Dat moet ook wel, met al die professionele rijders in het peloton. Mijn makkers en ik waren zeer moe na afloop! Natuurlijk konden wij de zeer goede renners niet volgen in de slotfase van de loodzware krachtenmeting. Zeer verrassend, maar zeer heuglijk, was het feit dat Richard Virenque won! Hij versloeg Ivan Quaranta in de sprint! Ik had nooit gedacht dat mijn grote held zelfs zo hard kon sprinten.
Na de finish heb ik een handtekening van de renners gevraagd en ik kreeg er meerdere! Ook kreeg ik een bidon van Laurent Dufaux! HOEZEE! Van Richard Virenque kreeg ik helaas niks, maar in de wedstrijd slaagde ik er stiekem in een rochel van hem op te vangen op mijn kin. Die was ik dus nooit meer, dat begrijp je wel! 
Welnu, lief dagboek, dat was het weer voor vandaag. Tot de volgende keer!