Thijs Zonneveld

Home   Biografie   Nieuws   Uitslagen   Programma   Polls   Links   Gastenboek

Nieuwsindex 2005    Nieuwsindex 2004    Nieuwsindex 2003

28 november 2004  
Hoera

Gisteren een nieuwe mijlpaal gepasseerd. Na de zeer prestigieuze prijs van beste Trias-renner ben ik nu eveneens in het bezit van de trofee voor de beste renner van AVC Aix-en-Provence 2004. De traditioneel aartslelijke beker werd me gisteren uitgereikt op de algemene ledenvergadering van de vereniging, die plaatsvond in de trouwzaal van het pittoreske gemeentehuis. Ook vond gisterenavond de officiële contractondertekening van de verbintenis tussen AVC Aix en Cofidis plaats, waarvoor enkele hoge pieten van Cofidis naar Aix waren afgereisd. Na afloop had ik een gesprek met Vanlonderseele, de grote baas. Het eerste dat hij van me wilde weten: of ik ook zo'n waaierkoning als de nieuwe Cofidis-recruut Jans Koerts was. En ik heb hem zonder spoor van gewetenswroeging geantwoord: "Tuurlijk. En in de sprint klop ik 'm met twee vingers in mijn neus." Domme Fransen. Geloven alles.

19 november 2004  
Papkindje

Een papkindje, dames en heren, is zo ongeveer de laagste levensvorm op aarde. Vanaf mijn prilste jeugd is mij door mijn ouders dan ook te verstaan gegeven geen papkindje te worden. Teneinde dit edele doel te bereiken, volstaat het om de Drie Heilige Regels in het hoofd te prenten en ten allen tijden na te leven. Voor de achterlijken onder ons, die deze drie alom bekende regels niet kennen:
1. Papkindjes slapen met twee kussens.
2. Papkindjes dragen sokken in bed.
3. Papkindjes eten hopjesvla.
Hoe deze regels tot stand zijn gekomen: ik heb geen enkel idee, maar mijn ouders zijn zeer weldenkende mensen en ze zullen me niet voor niets zo hebben opgevoed. De opdracht is derhalve simpel: slaap niet met twee kussens of met sokken aan en eet geen hopjesvla. 
Welnu, ik heb gezondigd. Vergeef mij, papa en mama. 
Van de week gebeurde het voor de eerste keer. Ik heb met sokken aan geslapen. De reden: het is hier godvergeten koud. "Ammehoela", hoor ik u denken, "Woonde dat papkindje niet in Zuid-Frankrijk?" Dat klopt inderdaad. En de temperatuur is hier uitstekend. Buiten, welteverstaan. Daar verwarmt de koperen ploert het Zuidfranse land, zitten we zonder jas op een terrasje en train ik met mijn shirt wijd open tegen de zonovergoten heuvels rond Aix. Echter, binnen is het een ander verhaal. Ons appartement heeft de bizarre gewoonte de buitentemperatuur minimaal te halveren. Bijzonder handig voor het conserveren van allerhande levensmiddelen buiten de koelkast, maar voor bewoning door twee koukleumen minder geschikt. Ongetwijfeld heeft de totale afwezigheid van isolering (toch niet nodig gedurende 10 van de 12 maanden in het jaar) het één en ander te maken met de Siberische temperatuur binnenshuis en dat vormt dan ook een gegronde reden om onze zoektocht naar nieuwe behuizing te intensiveren. 
Maar goed, om terug te komen op de draad van het verhaal: deze week hield ik het dus niet meer uit en verloor ik mijn gevecht tegen het dalende kwik en het predikaat papkindje: midden in de nacht werd ik wakker van de kou en mijn eigen klapperende tanden. Toen ik besefte dat ik mijn voeten niet meer voelde en meende te zien dat de puntjes van mijn tenen reeds zwart begonnen te worden, was het pleit beslecht en heb ik beide ijsklompjes in een paar badstoffen sokken gestoken. Met een schuldgevoel, uiteraard, en enkele angstige dromen over boze ouders, maar de rest van de nacht heb ik geslapen als een baby. Heerlijk warm. En dus slaap ik tegenwoordig met mijn sokken aan. Ook heb ik inmiddels een extra kussen onder mijn hoofd. Een papkindje ben ik toch al. Verdomme, ik heb trek in hopjesvla. 

13 november 2004  
"Gefeliciteerd!", zei mijn ploeggenoot toen ik vanochtend, uiteraard 10 minuten te laat, op mijn dooie akkertje op het afgesproken punt kwam aanfietsen voor een gezamelijke training, "Een nieuw wereldrecord, fantastisch!" Ik fronste mijn wenkbrauwen en maakte hem duidelijk het erg vroeg was, mijn hersencellen nog niet geheel wakker waren en dat ik er derhalve geen snars van begreep. Hij keek me verbouwereerd aan. "Gefeliciteerd met Domino D-Day natuurlijk!" en hoofdschuddend draaide hij zich om naar de andere aanwezigen, terwijl hij iets murmelde over domme Hollanders. 

Domino D-Day. Ik heb het opgezocht en inderdaad schijnt gisterenavond in Leeuwarden (Leeverden volgens de Franse tv-gids) een geweldig spektakel plaatsgevonden te hebben, rechtstreeks uitgezonden door de Franse NOS. Ik heb het drie keer overnieuw moeten lezen, maar we hebben het hier inderdaad over het omgooien van dominosteentjes, het jaarlijkse hoogtepunt SBS6-televisie. Dagenlang hilarisch belangrijk doen over een kinderspelletje. Een jaar of 5, 6 geleden heb ik het eens gezien: ik krijg nu nog de tranen in mijn ogen van het lachen als ik denk aan de problemen rond windvlagen of insecten en de bloedserieuze commentator, die na elk mislukt "project" zielsblij "Maar de aorta loopt nog!!!" bleef roepen. En daar feliciteren die fransozen me dus mee. Alsof ik dáár trots op moet zijn, als Nederlander. Ik ben op veel dingen trots, maar als ik over het poldermodel ("nooit van gehoord"), Kluivert en Van Nistelrooy als spitsenkoppel voor het nationale voetbalelftal ("Pffff...Wij hebben Henry en Trézeguet!"), de Nederlandse wielerprestaties ("Hoeveel keer heeft Boogerd de bolletjestrui dan gewonnen in de Tour?") of de unieke smaak van zoute drop ("GAT-VER-DAM-ME!!!") heb, kan ik geen Fransman overtuigen van het feit dat er buiten Frankrijk ook talent, schoonheid of intelligentie bestaat. 

Maar goed, dat is nu dus veranderd. Ik kan mezelf nu als kaaskop trots op de borst kloppen dat mijn volk het wereldrecord dominosteentjes omverwerpen in bezit heeft. Dankuwel Leeuwarden! Mijn leven hier heeft weer zin!

9 november 2004  
Ik staar door het kleine vliegtuigraampje naar de eindeloze wolkenformatie en de hemelblauwe lucht erboven. Onder het wolkendek ligt Nederland. Het zal er wel regenen. Bijna een week ben ik er geweest. Een vreemde week.
In plaats van een leven als wielrenner in Zuid-Frankrijk stonden de afgelopen dagen in het teken van mijn studie en mijn toekomst na mijn wielercarrière. Op de één of andere onverklaarbare wijze ben ik erin geslaagd de Nationale Scriptieprijs van de Vereniging voor Sport en Recht te winnen met mijn afstudeerscriptie. Ik hoor u al roepen: "Vriendjespolitiek!" "Er deed er zeker maar eentje mee?", of, om meer in de terminologie van de gemiddelde wielerfan te blijven: "Die overwinning is gekocht!" 
Ik kan wel met mijn hand op mijn hart zweren dat het een echte overwinning was, maar aangezien een zwerende wielrenner per definitie niet geloofwaardig overkomt, zal ik mij op dit punt niet verdedigen. Winnen is winnen. Punt. Aan de prijs was een oorkonde, een schilderij en een geldprijs van 1000 euro verbonden, die ik stante pede heb omgezet in een hagelnieuwe laptop, waarop ik dit stukje typ. De prijsuitreiking vond plaats in Zeist en werd bijgewoond door een groot aantal bobo's en specialisten op sportjuridisch gebied. Ik ga mezelf niet nog meer honing om de mond smeren, voor een samenvatting van mijn scriptie en de beoordeling ervan, verwijs ik de geïnteresseerden naar het
juryrapport, dat binnenkort via een link op deze site zal verschijnen. 
Het was een bijzonder zonderlinge gewaarwording mezelf in de rol van student c.q. meester in de rechten terug te vinden en het gevoel verdween pas enigszins, nadat ik als vanouds enkele mountainbiketrainingen door de bagger achter de rug had. Ik heb niet echt een idee tot welke wereld ik behoor, die van maatpakken en vergaderingen of die van koersbroeken en geschoren benen. Voorlopig vind ik het wel een mooie combo. En terwijl ik nog wat blubber van de tocht van vanmorgen uit mijn oor peur, zie ik ver beneden de Mont Ventoux liggen. De top lonkt naar me. Morgen misschien.
2 november 2004  
Ik ben weer wielrenner. Welgeteld twee trainingen heb ik achter de rug. Gisteren de eerste: in plaats van de door mij vurig gehoopte regen, was het stralend weer. Geen wolkje aan de lucht en een graadje of 20. Heb ik weer. Vandaag, echter, was het weer 180 graden omgeslagen. Het hoosde. Het onweerde. Het stormde. Kortom: ideaal weer om te fietsen. Niemand die zich op straat waagde, behalve ik dan. Degenen, die me hebben gezien vanuit de veilige beschutting van hun huis of auto, moeten gedacht hebben dat ik knettergek was. Een idioot met een grote glimlach op zijn gezicht, terwijl hij zeiknat van de regen geteisterd wordt door orkaanwinden. Prima. Ik geef ze groot gelijk. Ik ben ook gek. Maar wel een wielrenner. Misschien is dat trouwens wel hetzelfde.