31oktober 2004 |
|
C'est parti!
Hij blinkt weer.
Mijn fiets. De doffe waas, die de afgelopen weken over het
zwart-witte frame hing, is opgetrokken. Mijn benen branden van
verlangen. Naar de pijn en de weerstand van de pedalen. Mijn
longen, opgevouwen als origami in mijn borstkas, verheugen zich
erop zich weer in volle spanwijdte te kunnen ontplooien. Ik
droom elke nacht van de wind door mijn haren en mijn handen in
de beugels, ik ruik de geur van dennenbossen, lavendel en de
aangekoekte limonade in mijn bidon.
Normaal gesproken
ben ik al niet zo'n kalme figuur, maar de laatste dagen heeft de
rusteloosheid helemaal toegeslagen: het lukt me niet langer dan
twee minuten op mijn kont te blijven zitten. Ik stuiter tegen
de muren op van de energie. Slapen doe ik haast niet meer: rond
een uur of 3 in de nacht dommel ik een beetje in, om bij het
eerste ochtendlicht rechtop en uitgeslapen in bed te zitten.
Nodeloos om te vermelden dat Marlies knettergek van me wordt:
als een gillende keukenmeid met ADHD fluit ik om haar heen.
De conclusie moge
duidelijk zijn: genoeg gerust, tijd om weer te gaan trainen.
Morgen staat de eerste sessie van het nieuwe seizoen op het
programma. En ik hoop dat het regent. Na weken van steriele
passiviteit heb ik behoefte aan zweet, regen en slijk. Ik wil
als een varken in de modder rollen, het zand tussen mijn tanden
horen knarsen en het smerige opspattende water proeven.
Wordt spoedig
vervolgd. Knor. |
24
oktober 2004 |
|
L'équipe du dimanche
Zondagavond zeven
uur: bord op schoot, Studio Sport op de buis. Jarenlang was het
vaste prik in huize Zonneveld. Tafelmanieren, -gesprekken en
-etiquetten golden de hele week, behalve op zondag. 2 Uur met
vierkante oogjes aan de tv gekluisterd. Uiteraard eerst voetbal
(lees: Ajax) en vervolgens een staartje "andere" sport. Namen
als Alphons Groenendijk, Luca Cadalora, Milko Djurovski, Emiel
Maas en Mike Snoei staan in mijn geheugen gegraveerd. Nog steeds
heb ik discussies met mijn broertje over het feit of een
bepaalde hockeyer nu Stefan Veen of Steef van Veen heet. We zijn
er nog niet uit, geloof ik.
Het proeven van
deze namen geeft me een nostalgisch gevoel. Terug naar de geur
van de frietjes van Humpy-Dumpy Smikkelbar en de tijd dat de
afstandsbediening zijn intrede nog niet had gedaan bij ons thuis
(jaja kinders!). 24 Jaar lang heb ik 52 avonden in het jaar om 7
uur klaar gezeten voor mijn wekelijkse portie Studio Sport.
De verhuizing
naar Frankrijk heeft me beroofd van deze traditie. Nog steeds
begint er iets te kriebelen als de wijzers van de klok zeven uur
aangeven op zondagavond. Maar als ik de televisie aanzet en de
Franse kanalen afstruin, vind ik slechts praatprogramma's, een
documentaire over Galapagosschilpadden en een onbegrijpelijke
spelshow. Echter, sinds kort heb ik ontdekt dat Canal+ op
zondagavond laat een resumé uitzendt van enkele Europese
voetbalcompetities en zowaar behoort de Nederlandse daar ook tot
de selectie.
Dus zit ik nu in
mijn eentje, Marlies ligt al lang en breed te slapen, rond
middernacht voor de buis te wachten op de verrichtingen van mijn
favoriete ploeg en de concurrentie. Niks bord op schoot, geen
Mart Smeets (of moet ik daar blij mee zijn?): ik moet het doen
met 3 minuten korte flitsen en de bijzonder deskundige Franse
commentatoren. Ik lig onder de bank van het lachen over de
uitspraak van diverse namen (kent u bijvoorbeeld de boomlange
PSV-spits Fenckeur ov Gezlèn?) en de omgekeerde Nederlandse vlag
boven de aankondiging van onze nationale competitie. De Fransen
zelf vinden de naam van een speler als Dirk Kuijt dan weer
bijzonder komisch: uitgesproken op zijn Frans komt zijn naam
neer op zoiets als "Gebraden Dirkje". En dat zijn teamgenoot
Thomas Buffet heet: het schijnt hilarisch te zijn.
Echter, het
lachen vergaat me de laatste tijd snel. Week in week uit zie ik
de ooit zo geprezen jongelingen van de hoofdstedelijke trots als
vaatdoekjes over het veld druipen. Ik erger me wild aan de
haarbandjes, oorbelletjes en witte schoentjes van de kleine
vedettes en na enkele waardeloze minuten PSV-Ajax ga ik diep
teleurgesteld en gefrustreerd naar bed, alwaar ik met een betoog
over de witte ballerinaschoentjes en verwende, overgewaardeerde
kabouters Marlies bruut uit haar slaap haal. Verstoord kijkt ze
me aan en wijst zonder iets te zeggen naar de plank onder in
mijn kledingkast. Ik draai me om en word vrijwel ogenblikkelijk
geconfronteerd met 2 paar spierwitte fietsschoentjes. Beschaamd
buig ik mijn hoofd, mompel nog wat in mezelf en doe het licht
uit. |
18
oktober 2004 |
|
The Battle for 24
Het is oorlog in
Aix-en-Provence. Sinds een dag of 10 spuiten de testosteron en
de adrenaline in het rond, is niemand meer te vertrouwen en is
het aantal gewelddadige incidenten vertienvoudigd. Vooral in de
buurt van videotheken. De reden: 24, seizoen 2. Voor de zalige
onwetenden onder ons een korte uitleg: 24 (normaal uitgesproken
op zijn Engels, behalve in Frankrijk uiteraard: Twenty-Four heet
hier Vingt-Quatre) is een televisieserie, die in 24 delen van
een uur verhaalt over de belevenissen van geheim agent Jack
Bauer in zijn zoektocht naar een nucleaire bom in Los Angeles.
De 24 delen staan voor de uren van een dag: de serie speelt zich
af "in real time".
Het probleem van de
serie: ze is verslavend. En niet zo'n beetje ook. Vandaar de
enorme commotie, toen bekend werd dat seizoen nummer 2 in de
videotheek lag, zo'n 10 dagen geleden. Van een kalm en slapend
provinciestadje veranderde Aix binnen enkele uren in Baghdad, de
getto's van Johannesburg of Rotterdam in een Ajax-pyjama. Het
gevecht rond de spaarzame dvd's in omloop liep en loopt volledig
uit de hand, niet het minst veroorzaakt door het feit dat ook de
leden van de politie zich schuldig maakten aan talloze delicten,
teneinde de kostbare schijfjes te bemachtigen. Ook interventie
van het leger kan niet verhinderen dat het eens zo pittoreske
Aix momenteel wordt gekenmerkt door zandzakken, dichtgespijkerde
winkels, mitrailleursalvo's en af en aan rijdende ambulances. De
inwoners stropen verwilderd en met rooddoorlopen ogen de straten
af, junkies op zoek naar hun shot. En ik zal het meteen
bekennen: ik ben er één van. De afgelopen dagen heb ik elke vorm
van beschaving, opleiding en opvoeding afgezworen en heb ik voor
mijn eigen geluk en dat van mijn minstens net zo verslaafde
vriendin dingen gedaan, waarvoor ik in het hiernamaals
ongetwijfeld ernstig zal moeten boeten. So be it.
Het nettoresultaat
van een week van kloppartijen met videotheekmedewerkers,
vuurgevechten met politie en justitie, steekpartijen en
roofovervallen op bejaarde dametjes: ik heb tot nog toe 2 van de
6 dvd's weten te bemachtigen. Nog vier. U zult derhalve
begrijpen dat ik moet gaan. De cold turkey begint weer te
kakelen. |
10
oktober 2004 |
|
Artikel van
09-10-2004, NRC Handelsblad
Zonneveld laat zich
naturaliseren tot Nepalees
AIX-EN-PROVENCE, van uw verslaggever
Het lijkt
tegenwoordig wel een modeverschijnsel in het internationale
wielerpeloton; renners die zich laten naturaliseren, teneinde
zich te verzekeren van selectie voor Wereldkampioenschappen en
Olympische Spelen. Nadat Davide Rebellin de Argentijnse
nationaliteit aannam en Giro-winnaar Gilberto Simoni serieus
overweegt zijn Italiaanse paspoort in te ruilen voor dat van
Oostenrijk, is gisterenmorgen bekend geworden dat Thijs
Zonneveld voortaan als Nepalees door het leven gaat. Hij voedt
daarmee opnieuw het vuur voor de enorme polemiek, die vorige
week onstond nadat bekend was geworden dat hij niet geselecteerd
was voor de wegwedstrijd op het WK in Verona.
Nadat bondscoach
Gerrie Knetemann enkele dagen voor de race had aangegeven de
renner van coureur van AVC Aix-en-Provence niet in zijn selectie
op te nemen, bang als hij was teveel kapiteins op het
Nederlandse vlaggenschip aan te stellen, ontstond grote
consternatie. Diverse geruchten over de verslechterde relatie
tussen het omvangrijke en machtige Rabobank-blok en de eenling
in Franse dienst deden de ronde en de persconferentie, die de
bondscoach vorige week woensdag gaf, teneinde zijn discutabele
beslissing toe te lichten, nam de kou niet uit de lucht.
Zonneveld, reeds enige tijd aanwezig in Verona om te trainen op
het WK-parcours, reageerde woedend en verliet het hotel van de
nationale selectie vrijwel onmiddellijk. Pogingen van de
bondscoach om de breuk te lijmen liepen op niets uit, omdat
Zonneveld dagenlang niet te bereiken was. Tot gisterenmorgen. De
onheilspellende stilte, die rond hem hing sinds de furieuze
vlucht uit Verona, werd doorbroken met het nieuws van zijn
naturalisatie, dat insloeg als een bom
Zonneveld, die na
het afronden van de laatste stappen van de naturalisatie enkele
journalisten in zijn Zuidfranse villa ontving, reageerde
geprikkeld op vragen omtrent zijn relatie met de bondscoach en
de renners van Rabobank: "Ik wil er niet te veel over kwijt.
Feit is dat ik ongelofelijk teleurgesteld was en ben, omdat me
de kans is ontnomen wereldkampioen te worden. De bondscoach moet
eens ophouden zijn hoofd in de reet van bepaalde renners te
steken." De vraag, welke renners hij hiermee exact bedoelde,
wuifde hij weg: "Ik wil het hoofdstuk zou snel mogelijk
afsluiten en me op de toekomst richten. Die ligt in Nepal ja.
Voor mij is Nederland geen optie meer. Nooit meer."
In Nepal werd het
bericht met gejuich ontvangen. Een woordvoerder van de regering
sprak van een hemels geschenk. "Na de Mount Everest hebben we
een nu een tweede nationale trots: Thijs Zonneveld." Zonneveld
verwoordde zijn keus voor Nepal alsvolgt: "Nepal is wielerland
in opkomst. Er is een bijzonder goede jeugdopleiding, en er zijn
enkele zeer goede jonge renners. Verder bevalt het land en de
instelling van de mensen me hier enorm. Ik voel me hier thuis."
De kersverse Nepalees, die aanbiedingen van de Kaaiman Eilanden,
Trinidad en Tobago en Equatoriaal Guinea van de hand wees, gaf
verder aan eveneens beschikbaar te zijn voor nationale voetbal-,
tennis- en beachvolleybalselecties. Zodoende kan hij komend
weekeinde reeds zijn officiële debuut als Nepalees maken in de
Davis Cup-kraker tegen Cambodja.
De Nederlandse
wielerwereld heeft geschokt gereageerd op het nieuws van de
naturalisatie. "Een zware aderlating voor het nationale
wielrennen", zo vatte bondscoach Knetemann de mineurstemming
treffend samen. Hij wilde niet ingaan op de reden van het
besluit van Zonneveld, maar met gevoel voor understatement zei
hij dat het "even wennen zal zijn als Thijs volgend jaar in een
Nepalees shirt van start zal gaan op het WK in Madrid".
Even wennen. Wat heet. Voor een land dat zoveel grote kampioenen
niet heeft, gaan we bijzonder slordig om met de weinige die we
bezitten. En daar krijgen we de rekening voor gepresenteerd...
|
5
oktober 2004 |
|
Oktober. Het seizoen
zit erop. Mijn fiets staat in de hoek van de rommelkamer. Hij
blinkt. Een spin is bezig een web te bouwen tussen de spaken van
het achterwiel. Komende maand wordt hij slechts gebruikt als
droogrek voor de was. Ik geloof dat hij er wel blij mee is. Moe
van 11 maanden lang over beton jagen door heel Europa. Net als
ik.
Deze maand draai ik me om een uurtje of 9 nog eens een keer om
in mijn bed in plaats van te gaan trainen. De stoppels op mijn
benen beginnen zich langzaam maar zeker te ontwikkelen tot
haartjes. De afscheiding tussen gebruinde en spierwitte huid op
mijn armen en bovenbenen vervaagt en mijn Somalische ribbenkast
wordt weer voorzien van een laagje vet.
Slechts mijn spieren protesteren. Bij het naderen van de maand
oktober beginnen ze al nerveus te worden, wetend dat de
routineuze fietsbeweging zal worden vervangen door bewegingen,
waarop ze in het geheel niet zijn ingesteld. En na drie dagen
zwemmen, squashen, hardlopen en zo laat mogelijk naar bed wordt
het spierprotest bijna ondraaglijk. Vooral de biceps (net
ontdekt dat ik ze uberhaupt heb) schreeuwen het uit, nadat ik
zondagmorgen probeerde mijn vriendin te showen dat er een
gigantisch zwemtalent in mij huist. Missie mislukt, uiteraard.
De squashwedstrijd van de dag erop heeft mijn afgebeulde lichaam
eveneens niet veel goed gedaan. Naast het feit dat mijn reeds
geplaagde armspieren de genadeklap hebben gekregen, loop ik nu
als een harkenpoppetje over straat, niet in staat mijn knieën,
enkels en heupen te buigen. Vanochtend stond er zelfs een meisje
in de bus voor me op. Blijkbaar ziet mijn manier van lopen er
bijzonder pathetisch uit en moet het kind hebben gedacht dat ze
de mijn lijden kon verzachten door me haar zitplaats te bieden.
In eerste instantie was ik enigszins gepikeerd, maar de
aanlokkende gedachte mijn oude botten te zetelen in een
comfortabele fauteuil was sterker dan de schaamte. Voor het
eerst in mijn leven heb ik derhalve een stoel gekregen in plaats
van afgestaan in het openbaar vervoer. Ik ben dan ook al 24.
|
|
|